“Samenwerking cruciaal voor windparken op zee”

Nederland staat aan de vooravond van veel grotere windparken op zee. Naar verwachting levert dat rond 2030 dubbele omzet voor de windindustrie op. Ook komen er dan zo’n 25 tot 30.000 banen bij. “We bereiden ons er nu al op voor. Flexibiliteit, samenwerking met andere havens en kennisontwikkeling zijn cruciaal”, zegt Femke Brenninkmeijer. Brenninkmeijer leidt de afdeling Energy, Cargo & offshore bij Port of Amsterdam.

Ze ziet de ontwikkeling van nieuwe windparken op zee als een uitgelezen kans om de energietransitie vanuit AYOP beter gestalte te geven. AYOP staat voor Amsterdam IJmuiden Offshore Ports, het samenwerkingsverband van de havens van Amsterdam, IJmuiden, Velsen en Zaanstad, die op gemiddeld twintig mijl van de, te bouwen windparken liggen.

Uitstekende uitvalsbasis

“We hebben hier een uitstekende uitvalsbasis. Aan zeezijde ligt de haven van IJmuiden waar het onderhoud aan de materialen – zoals de torens voor de turbines, de gondel en de gigantische wieken – plaatsvindt. Daar ligt ook de sluis die in 2022 groter, dieper en breder wordt voor belevering van de windparken. Achter de sluis, in ons gebied hebben we 35 hectare gereserveerd voor offshore wind. Vele tientallen bedrijven in ons achterland zijn overigens nu al actief in installatie, stroomkabels en opslag van grote onderdelen voor de turbines. Die activiteiten vullen elkaar mooi aan.”

Schaalvergroting

Die samenwerking moet ook wel: schaalvergroting neemt in de windindustrie een grote vlucht. Waren turbines twee jaar geleden door de bank genomen pakweg 6 Megawatt (MW), tegenwoordig worden al turbines van ruim 10 MW ontwikkeld, onder meer voor Hollandse Kust Zuid en Noord.

Hollandse Kust Zuid bestaat uit twee parken van ieder 700 MW, Hollandse Kust Noord uit een park van 700 MW. De windparken voor Noord liggen op 22 mijl van IJmuiden, dat voor Zuid op slechts 18 nautische mijl. De bouw van Hollandse Kust Zuid start in 2020, dat van Hollandse Kust Noord volgt het jaar daarop.

Samenwerking

Die sterke groei van de windindustrie wordt volgens Brenninkmeijer een ‘game changer’ voor de regio. “Vanuit de netwerkhub voor olie en gas werken we al enige tijd samen maar als de omzet in het nieuwe windenergiecluster vertienvoudigt, hebben we alle havens keihard nodig.”

“We zullen ook de kennisontwikkeling via onder meer de UvA, Techport en Nova College moeten opschalen. Het opleiden en vinden van voldoende gekwalificeerd technisch personeel wordt hoe dan ook dè uitdaging voor grootschalig wind op zee. Ook zullen marketing en sales met aangescherpte proposities op de proppen moeten komen, willen we gestalte aan het nieuwe windcluster op land geven.”

Schaalvergroting in de windindustriesector noopt overigens niet alleen tot samenwerking. Evenzo belangrijk is flexibiliteit. De laatste tender heeft medio 2018 zelfs tot de bouw van een subsidievrij windpark geleid, het eerste ter wereld (dat van Vattenfall voor Hollandse Kust Zuid).

“Die druk op voortdurend lagere kosten vraagt van de havens niet alleen flexibiliteit maar ook ruimte. Daarvoor willen we een energiehaven tegenover de zeehaven van IJmuiden inrichten. Door schaalvergroting in de windindustriesector wordt het vervoer van componenten over de weg immers steeds lastiger.”

Waterstofcluster

Ondertussen maakt Port of Amsterdam zich op voor het optuigen van een waterstofcluster. Vele deskundigen – waaronder prof. Ad van Wijk van de TU Delft – pleiten daar al enige tijd voor. Waterstof is de belangrijkste schakel in de energietransitie: het is niet alleen opslagmiddel voor duurzame elektriciteit (via elektrolyse) maar het kan ook aardgas zonder veel problemen vervangen.

“De klimaattafels willen, als het Energieakkoord wordt gesloten, schone energiedragers. Waterstof uit windenergie is een kansrijke optie. In de gebouwde omgeving, voor synthetische kerosine, bij de productie van staal. Waar zal opwek en/of opslag van waterstof gaan plaatsvinden: op zee of op land? We weten het nog niet. Zeker is wel dat heel andere spelers – zoals Tata Steel – aan tafel zullen aanschuiven.”

Nieuw werk

“Voor de korte termijn is er vraag naar 3.500 kilometer kabels, voor de lange termijn gaat het over maar liefst 50.000 kilometer. Ook de scheepsbouw krijgt het met reparaties, aanpassingen en andere vaartuigen straks druk. Met kennissessies hopen we inzicht te geven en flexibel in te spelen op wat op ons afkomt.”