‘Groen’ schip van Jan De Nul te water gelaten

Jan De Nul Group’s sleephopperzuiger Diogo Cão met een laadcapaciteit van 3.500 m³ ging afgelopen zaterdag te water op de Keppel Nantong scheepswerf in China, een filiaal van Keppel Offshore & Marine. Dit ‘groene’ schip is het tweede van drie hopperzuigers van 3.500 m³ met een uitgekiend uitlaatgasbehandelingssysteem aan boord. In totaal bestelde Jan De Nul zes sleephopperzuigers van dit type, de Ultra-Low Emission Vessels genaamd: drie kleine van 3.500 m³, twee middelgrote van 6.000 m³ en een grotere van 18.000 m³.

Op diesel met filtersysteem
In tegenstelling tot de trend om LNG als alternatieve brandstof te gebruiken, werken deze zes schepen op diesel brandstof. Daarbij wordt ingezet op een optimaal verbruik van het vermogen aan boord, wat resulteert in een lager brandstofverbruik en minder uitstoot. Daar bovenop zijn de schepen uitgerust met een VERT-gecertificeerd filtersysteem dat de uitlaatgassen in twee fasen filtert tot een absoluut minimum aan uitstoot, waardoor deze schepen beantwoorden aan de strengste emissievoorschriften van de Europese regelgeving voor de binnenvaart (Stage V) – strenger dan de IMO-regelgeving voor zeevaart. Want ongeacht het type motor of brandstof, alleen door de uitlaatgassen te filteren verbeter je de luchtkwaliteit, wat reeds lang duidelijk is bij het halen van bijvoorbeeld de EURO 6-norm binnen de auto-industrie.


View on Twitter.

“Jan De Nul Group is de eerste baggeraar ter wereld die baggerschepen in de vaart brengt die voldoen aan de strengste Europese emissienormen,” zegt Robby De Backer, Hoofd Nieuwbouw bij Jan De Nul Group. “Met deze schepen zullen wij de laagste uitstoot op baggerprojecten kunnen noteren. Bovendien zijn de schepen uiterst zuinig in brandstofverbruik. Deze schepen zullen vooral ingezet worden in riviermondingen, bij de kust, in havens of dichtbevolkte gebieden. Dat deze schepen veel lagere emissies hebben, is dan ook een extra troef,” aldus De Backer. Zo draagt Jan De Nul Group bij aan een betere luchthygiëne tijdens de uitvoering van zijn projecten.

Volgende ‘groene’ schip in aanbouw
Nu de Diogo Cão te water is gelaten, kan de bouw van het volgende schip met uitlaatgasbehandelingssysteem en een laadcapaciteit van 6.000 m³ van start gaan. De kiel, het hart van een schip waarmee de bouw altijd start, wordt op 19 juli gelegd op de Keppel Singmarine scheepswerf in Singapore.

Sanderus en Ortelius, twee oude bekenden
Jan De Nul Group koos recent de namen voor beide 6.000 m³-sleephopperzuigers, namelijk Sanderus en Ortelius. Dit waren de namen van oude schepen uit Jan De Nul’s vloot die het afgelopen jaar uit de vaart werden genomen.

De keuze voor uitlaatgasbehandeling
In een wereld van klimaatverandering en algemeen milieubewustzijn kiest Jan De Nul Group ervoor om zijn nieuwste generatie baggerschepen te voorzien van dieselmotoren met uitlaatgasbehandelingssystemen. Hiermee gaat Jan De Nul in tegen de trend om LNG-schepen te bouwen. Waar die laatste ook nog altijd een relatief hoge uitstoot hebben, gaat Jan De Nul net die uitstoot aanpakken en tot het absolute minimum reduceren.

“Onze focus was vanaf het begin: hoe kunnen we de luchtvervuiling veroorzaakt door baggerschepen aanpakken?”, licht Michel Deruyck toe, Fuel Coordinator bij Jan De Nul Group. “Daarbij bestudeerden we de impact van maritiem transport en havenontwikkeling op de volksgezondheid en de algehele luchtkwaliteit in de omgeving van havens en rivieren. In de ontwerpfase van onze nieuwste baggerschepen hebben we verschillende opties en technologieën bekeken, met als doel te voldoen aan de strenge Europese emissienormen voor de binnenvaart (Stage V).”

Europese regelgeving Stage V en katalytisch filteren
De Europese emissienormen voor de binnenvaart (Stage V) zijn strenger dan de normen van het International Maritime Organisation (IMO). De IMO legt voor de zeevaart de IMO Tier II regelgeving op, die veel hogere uitstoot van polluenten toelaat. Daar hinkt de zeevaart ver achterop op de binnenvaart.

“99 procent van het aantal stofdeeltjes uit de uitlaatgassen”
Jan De Nul Group keek voor zijn filtersysteem naar het Zwitserse voorbeeld die reeds in de jaren ’90 eenzelfde filtersysteem invoerden in de tunnelindustrie. “Alle uitlaatgassen van voertuigen en machines gebruikt tijdens tunnelwerken moest worden gefilterd om in de tunnels onder de Alpen propere lucht te hebben voor de arbeiders,” legt Michel Deruyck uit. “Vandaag passen wij deze technologie toe op onze nieuwe schepen.” Elke dieselmotor aan boord is uitgerust met een katalytische filter en een dieselpartikelfilter die de uitlaatgassen in twee fasen filteren. “Met de katalytische filter halen we de Stage V-norm op het vlak van stikstofdioxide al, strenger dan de IMO Tier II en Tier III-normen waar we 30% lager zitten. Met de dieselpartikelfilter halen we tot 99% van het aantal stofdeeltjes uit de uitlaatgassen,” besluit Deruyck.