Autoriteiten hadden geen goed beeld bij aanvaring stuw Grave

Uit een evaluatierapport van onderzoeksbureau Berenschot blijkt dat de autoriteiten geen goed beeld hadden van de gevolgen van de aanvaring van de stuw bij Grave in december 2016. Volgens de onderzoekers waren er unieke en zeer moeilijke omstandigheden bij de aanvaring, zo meldt NOS. Nooit eerder had een schip een stuw geramd. Ook was onduidelijkheid bij de hulpdiensten of Grave in Brabant of Gelderland ligt. Daar kwam ook nog eens de dichte mist bij.

In eerste instantie stelde Rijkswaterstaat alleen vast dat de brug over de Maas gesloten moest worden. Pas later werd duidelijk dat het om een aanvaring ging van een binnenvaartschip, geladen met benzeen waardoor de stuw beschadigd was en het schip zelf. Opnieuw veel later werd duidelijk dat door de aanvaring het waterpeil in de Maas zakte waardoor schepen om moesten varen via Antwerpen en woonboten kwamen scheef te liggen.

Pas na 12 uur duidelijkheid
Rijkswaterstaat, waterschappen en hulpdiensten wisselden goed informatie met elkaar uit, maar op andere plekken werden naar eigen inzicht anderen op de hoogte gebracht. Pas 12 uur na de aanvaring was bij alle direct betrokkenen duidelijk wat er was gebeurd.

Verbetering calamiteitenplan hard nodig
Volgens de onderzoekers is het calamiteitenplan voor de vaarwegen in Oost-Nederland een ‘papieren tijger’ en is verbetering hard nodig.

De aanvaring bij stuw Grave
Op donderdagavond 29 december 2016 is bij mistig weer een binnenvaartschip, geladen met benzeen, tegen de stuw op de Maas bij Grave aangevaren. Als gevolg hiervan raakte het schip en de stuw beschadigd. Het waterpeil zakte in een korte tijd op de Maas en het Maas-Waalkanaal waardoor woonboten scheef kwamen te liggen en hun woning moesten verlaten. Schepen moesten omvaren via Antwerpen vanwege de ondiepte.