Opnieuw vrijspraak advocaat in de Rotterdamse havenzaak

Het OM gaat niet (opnieuw) in cassatie in de zaak tegen advocaat C. in de Rotterdamse havenzaak. Het arrest biedt volgens het OM onvoldoende aanknopingspunten voor een kansrijk cassatieberoep. Het gerechtshof in Den Haag sprak de advocaat vrijdag 15 juli jl. opnieuw vrij van valsheid in geschrift ten aanzien van legal opinions en certificates voor het verkrijgen van leningen voor het Havenbedrijf Rotterdam. De advocaat-generaal had eerder voor deze feiten veroordeling gevraagd en een geldboete van € 25.000 en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden geëist.

Het hof is van oordeel dat verdachte bij het opstellen van stukken met grove onachtzaamheid te werk is gegaan en dat de valsheden in de door hem opgestelde stukken (mede) aan zijn (grove) schuld te wijten zijn. Verdachte had, als gespecialiseerd en ervaren jurist, op die juistheid moeten toezien. Daardoor is volgens het hof sprake van (professionele) onachtzaamheid, maar nog niet van opzet.

Het gerechtshof komt tot de vrijspraak van opzet door waardering van het bewijsmateriaal. Bewijswaardering is voorbehouden aan de feitenrechter en biedt geen aanknopingspunt voor cassatie. Het hof heeft daarnaast de vrijspraak, in de visie van het OM, voldoende en begrijpelijk gemotiveerd. Ook op dat punt ziet het OM geen cassatiemogelijkheden.

De vrijspraak wordt met het niet instellen van cassatie onherroepelijk.