In hoger beroep cel- en werkstraf geëist voor speedbootongeval Grou

De advocaat-generaal (OM) in Leeuwarden heeft in hoger beroep een celstraf van 291 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk en eenwerkstraf van 240 uur geëist tegen een inmiddels 52-jarige man uit Leeuwarden. In de visie van het OM heeft hij zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ongeval met een speedboot op het Prinses Margrietkanaal bij Grou. Daarbij kwam een man om het leven, een andere man liep ernstig beenletsel op. Verdachte stond ten tijde van de aanvaring aan het roer.

In de nacht van vrijdag 6 op zaterdag 7 juni 2008 voer verdachte samen met een medeverdachte en vier anderen met een speedboot over het Prinses Margrietkanaal bij Grou. De boot kwam in aanvaring met een vrachtschip. Alle opvarenden sloegen overboord; één man, een 42-jarige inwoner van Jellum, kwam om het leven. Zijn lichaam werd op 8 juni in het Prinses Margrietkanaal gevonden door het Landelijk Dregteam van het Korps landelijke politiediensten (KLPD). Een andere man werd met verwondingen opgenomen in een ziekenhuis. Van verdachte en de medeverdachte werd eenbloedproef afgenomen om vast te stellen of zij ten tijde van het ongeval onder invloed verkeerden.

De zaak werd eerder in hoger beroep behandeld. Het hof legde toen dezelfde straf op als die vandaag in hoger beroep is geëist voor dood en zwaar letsel door schuld en het varen onder invloed.. De verdachte stelde cassatie in. DeHoge Raad oordeelde dat het onderzoek naar alcoholhoudende drank niet correct was verlopen omdat de verdachte in plaats van aan een ademonderzoek aan een bloedonderzoek was onderworpen en verder dat dit bloedonderzoek was aangevangen zonder de verdachte eerst in de gelegenheid te stellen diens toestemming tot dat onderzoek te geven. Het hof had geoordeeld dat kon worden volstaan met de enkele constatering dat sprake was van vormverzuimen en dat daaraan niet een rechtsgevolg zoals bijvoorbeeld bewijsuitsluiting hoefde te worden verbonden. De Hoge Raad oordeelde anders en verwees de zaak terug naar het hof te Leeuwarden. De nieuwe behandeling in hoger beroep vond vandaag plaats.

Het standpunt van de advocaat-generaal is nu dat, gezien aan de twee waarborgen die de wetgever heeft verbonden aan het alcoholonderzoek is voorbijgegaan, geen sprake meer is van een ‘onderzoek’ als bedoeld in de wet. Er is objectieve meetapparatuur nodig om vast te stellen of sprake is van een te hoog alcoholgehalte. Nu dit onderzoek wegvalt is er om die reden geen wettig bewijs voor het onder invloed besturen van een varend schip. Deadvocaat-generaal heeft voor dit feit dan ook vrijspraak gevraagd.

Wel kan, zo vindt het OM, op basis van ander bewijs, waaronder de verklaringen van verdachte en getuigen, het ongeval aan verdachte worden verweten waarbij een teveel aan alcohol een rol heeft gespeeld. “Dát het varen onder invloed nu niet bewezen kan worden, heeft wat het OM betreft geen invloed op de hoogte van de straf: het gaat niet om de kille vaststelling van de hoogte van het alcoholgehalte bij verdachte maar om het feit dat hij na het drinken van tien tot twaalf glazen bier midden in de nacht op een roekeloze manier een snelle motorboot heeft bestuurd, daarmee tegen een vrachtschip is aangevaren en daardoor mede verantwoordelijk is voor de fatale gevolgen die en het letsel dat dit heeft gehad. Er is dan ook sprake van het medeplegen van dood en zwaar letsel door schuld. Daar hoort een passende straf bij, rekening houdend met het tijdsverloop , in de vorm van een werkstraf en een celstraf.”

De eigenaar van de boot is veroordeeld tot een celstraf van 24 maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar eveneens voor dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Meer… OM