Concurrentiepositie zeevaart verslechtert bij strengere zwavelnorm ook in Middellandse Zee

De door sommigen bepleite invoering van de 0,1% zwavelnorm in de Middellandse Zee kan de concurrentiepositie van de zeescheepvaart nog verder aantasten. De KVNR vindt dat het debat over een nieuw zwavelarm vaargebied wel op basis van de feiten gevoerd moet worden.

Zoals bekend geldt er vanaf 1 januari 2015 een maximumnorm voor het zwavelgehalte in de scheepsbrandstof van 0,1% voor schepen die varen in de Oostzee, Noordzee en het Engels Kanaal. Deze brandstof is thans ca. US $ 200 duurder dan de brandstof die tot 1 januari was toegestaan.

Van verschillende kanten wordt wel opgemerkt dat het invoeren van deze 0,1% norm in de Middellandse Zee het level playing field voor de zeescheepvaart zou herstellen en dus snel zou moeten worden ingevoerd. Dit is een misvatting. De consequentie kan juist zijn dat de concurrentiepositie van de zeevaart juist nog verder verslechterd. Dit wordt hieronder puntsgewijs toegelicht.

1. De invoering van de 0,1% zwavelnorm gebeurt vanuit gezondheids- en milieuoverwegingen. De landen rond de Noordzee, Oostzee en Engels Kanaal hebben deze zeeën daarom laten opnemen in de mondiale IMO-milieuwetgeving. Het op grond van marktmotieven invoeren van de 0,1% norm in andere zeegebieden (hetgeen alleen kan door de landen gelegen rond dat zeegebied) past niet bij het doel van de milieuregel.

2. Het level playing field van de zeescheepvaart in de Oostzee, Noordzee en Engels Kanaal wordt door de duurdere laagzwavelige brandstof vooral verstoord ten opzichten van andere vervoersmodaliteiten op land, zoals het spoor en vooral de weg. Verladers in bijvoorbeeld de Scandinavische landen zullen de kostenstijging (jaarlijks ca. 6 mld. US $) trachten te ontwijken door naar alternatieven te kijken, bijvoorbeeld een groter deel van het transport per vrachtwagen of per trein. Als voorbeeld kan genoemd worden de Finse metaalproducenten, die hun productie (staalrollen) ook zo veel mogelijk per trein of vrachtwagen zouden kunnen vervoeren naar een haven als Vlissingen. Het instellen van een laagzwavelig gebied in de Middellandse Zee verandert hier niets aan. Het vervoer van het staal op de Oostzee is niet in concurrentie met staalvervoer in de Middellandse Zee.

3. Integendeel, mocht in de Middellandse Zee een laagzwavelig gebied worden ingevoerd, zal dat de vraag naar laagzwavelige brandstof alleen maar verhogen. Dat zal de prijs opdrijven waarmee de verstoring van het level playing field (zie punt 2) alleen maar groter wordt. Nog meer lading zal van de zee naar de weg verschuiven, hetgeen leidt tot een verhoging van de CO2-uitstoot, meer congestie, geluid, ongevallen e.d.

4. De oplossing voor het vraagstuk van het level playing field is het zo veel mogelijk ondersteunen van reders die een alternatief voor het varen op de dure laagzwavelige brandstof overwegen. Alternatieven zijn het plaatsen van een scrubber of voor nieuwbouw overstappen op LNG. Beide alternatieven kunnen door overheidsbeleid (snel duidelijke regelgeving op tal van terreinen, financiële ondersteuning) fors gestimuleerd worden. Een laagzwavelig gebied in de Middellandse Zee is geen alternatieve oplossing, integendeel.

Meer… KVNR