Talent Program enthousiasmeert jongeren over water

In Friesland is het Wetsus Talent Program een groot succes. Kinderen en jongeren gaan actief aan de slag met water en techniek, om ze op jonge leeftijd te enthousiasmeren voor deze oer-Nederlandse tak van sport en zo het tekort aan geschoolde arbeidskrachten in de watersector verder terug te dringen. Wij vroegen Jos van Dalfsen, manager Talent Program bij Wetsus, wat het project precies inhoudt.

Waarom heeft Wetsus het Talent Program opgezet?
“Het idee begon in 2008. Wij zagen en zien binnen Wetsus dat er moeite is om Nederlands personeel te vinden, dat interesse toont in het doen van onderzoek naar water. Daarnaast hebben we in Friesland enkele partners, die hetzelfde probleem ondervinden. We bedachten daarom dat we eigenlijk al kinderen van jongs af aan moeten stimuleren en enthousiasmeren voor de watersector. Enerzijds is het dan natuurlijk zaak om het onderwijs enthousiast te maken voor meer watergericht onderwijs, maar je kunt niet alleen het onderwijs belasten. Daarom hebben we zelf een programma ontwikkeld, waarmee we naar scholen toe gaan en jongeren enthousiast maken voor water. We leggen uit wat de watersector inhoudt, en proberen dit voornamelijk te koppelen aan techniek omdat hier het grootste tekort aan personeel is ontstaan. In 2009 is het programma echt van start gegaan, in samenwerking met de regionale overheden en lokale bedrijven, die excursies opzetten of meedenken over het lesmateriaal.”

Wat is het uiteindelijke doel van het Talent Program?
“We hopen uiteindelijk de instroom op water en technisch gerichte opleidingen te vergroten. In Leeuwarden worden er op dit moment drie watergerelateerde hbo opleidingen aangeboden, denk aan milieukunde of watermanagement. We proberen de instroom bij deze opleidingen met 50% te verhogen. Deze was vrij laag en is de afgelopen twee tot drie jaar zeker gegroeid. Het is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen of dit een direct effect is van ons programma. Het is belangrijk dat we ons er op richten deze instroom te blijven vergroten. Bedrijven als Vitens of de Waterschappen hebben benoemd dat zij de komende jaren alleen al een tekort van 250 mbo-geschoolde medewerkers gaan krijgen. Een grotere instroom willen we bereiken door leerlingen op een jonge leeftijd al bewust te laten worden van de waterproblematiek en wat we kunnen als watersector. Ook laten we zien dat de watersector een hele uitdagende toekomst biedt, met onderwerpen als drinkwater maken van zeewater of het filteren van medicijnresten uit ons drinkwater.”

Voor wie zijn de programma’s bedoeld?
“We hebben lesmateriaal ontwikkeld voor zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Voor het basisonderwijs hebben wij twee waterprofessoren in dienst, jonge en enthousiaste mensen die een driedaags programma op een basisschool uitvoeren. Onze partners, de bedrijven spelen ook een belangrijke rol. Zij verzorgen de excursies bij dit programma, waarbij de kinderen bijvoorbeeld een rondleiding door de productielocatie krijgen.

Voor het voortgezet onderwijs hebben we lesmateriaal en practicummateriaal ontwikkeld, dat voor allerlei activiteiten aangekocht kan worden. De docent kan hiermee zelf zijn lessen inrichten en indien gewenst is het ook mogelijk om bij ons op locatie practica uit te voeren, is daar geen tijd voor dan kunnen ze dit materiaal lenen en in hun eigen klas aanbieden. Wanneer er ruimte is binnen het schoolrooster kunnen er ook excursies voor het voortgezet onderwijs worden ontwikkeld, dit is echter afhankelijk van de school.”

Hoe bevallen de programma’s zover?
“Tot nu toe loopt het programma heel goed. Voor het basisonderwijs bijvoorbeeld lopen er ongeveer 100 aanvragen voor een driedaags programma per jaar, dat betekent dat we 300 dagen per jaar actief bezig zijn met het programma op basisscholen. We voeren ook voortdurend evaluaties uit, zo wordt het programma voor het basisonderwijs gemiddeld beoordeeld met een 8,9 en het voortgezet onderwijs met een 8,5.”

Wordt het programma verder uitgebreid binnen Nederland?
“Hier in Friesland hebben we onze regio en de regionale bedrijven mee en daarom loopt het erg goed door, we proberen dat uit te rollen en andere regio’s ook enthousiast te maken. We proberen het programma ook in de regio’s Groningen en Drenthe van de grond te krijgen. Het programma wat we nu ontwikkeld hebben, is logistiek gezien gebonden aan deze regio. Wel kan bijvoorbeeld het lesmateriaal gebruikt worden. Daarnaast zijn we in Amsterdam bezig met een pilot in het basisonderwijs.” AK