Resultaat afgelopen halfjaar Havenbedrijf Rotterdam vrijwel gelijk

Haven RotterdamKLEIN

 

De haven van Rotterdam heeft een stabiel eerste halfjaar achter de rug. De totale overslag nam 0,6% toe ten opzichte van het eerste halfjaar 2013. De overslag van ruwe olie nam met 3,3% toe maar die van minerale olieproducten daalde met 13,5%. Kolen lieten een groei van 9,5% zien, de ertsoverslag bleef vrijwel gelijk. De overslag van containers, gerekend in ton, nam met 2,7% toe en met 1,9% wanneer gerekend in TEU.

Ten opzichte van de eerste helft van 2013 is de omzet van Havenbedrijf Rotterdam in 2014 met € 8,6 miljoen toegenomen. Het netto resultaat nam ten opzichte van het eerste halfjaar van 2013 licht toe met € 1,8 miljoen. Het effect van de omzetstijging wordt gedeeltelijk gedempt door stijging van afschrijvingen en rentelasten. De kasstroom was dit halfjaar negatief. De totale investeringen lopen naar verwachting terug van € 263 miljoen in 2013 tot ongeveer € 203 miljoen in 2014 en komen daarmee op het niveau van voor de aanleg van Maasvlakte 2. Een van de grootste investeringen van de afgelopen jaren in het bestaande havengebied, de verbreding van de Amazonehaven, is in 2014 in gebruik genomen.

Verslag van directie

Overslag
Het eerste kwartaal kende nog een kleine afname van 0,2% van de overslag, maar het tweede kwartaal was licht positief zodat de overslag over het eerste halfjaar met 0,6% toenam. Voor de tweede helft van het jaar wordt een verder herstel van de Europese economie verwacht zodat de haven op koers ligt voor een groei circa 1% voor heel 2014.

In de categorie nat massagoed is de overslag van ruwe olie 3,3% toegenomen. De marges en dus de bezettingsgraden van de raffinaderijen zijn nog laag door de aanhoudend lage vraag naar raffinageproducten in Europa en toenemende concurrentie van raffinaderijen buiten Europa, mede door de beschikbaarheid van goedkoop schaliegas in de VS. In dezelfde periode van vorig jaar echter was de overslag nog lager omdat verschillende raffinaderijen die vanuit Rotterdam bevoorraad worden toen gedeeltelijk stil lagen voor onderhoud. De overslag van minerale olieproducten is met 13,5% gedaald. De daling betreft vooral afvoer van producten zoals stookolie, nafta en benzine. Overig nat massagoed, dat vooral bestaat uit grondstoffen voor de chemie, daalde 11%. Zowel de chemische industrie als de raffinagesector bevinden zich in een lastige positie: energie en grondstoffen zijn elders in de wereld goedkoper. De overslag van LNG nam toe, vooral door de toename van re-export van LNG dat eerst in Rotterdam is gelost.

De overslag van ijzererts en schroot is stabiel: de Europese staalsector is nog niet volledig hersteld en draait op ca. 80% van de capaciteit. De aanvoer van kolen is met 9,5% gestegen vanwege consolidatie van importstromen door industriële gebruikers in het achterland. Daarentegen bleef de vraag naar energiekolen beperkt door de zeer zachte winter. In het droog massagoed is agribulk relatief de grootste stijger met 37,3%. Via Rotterdam is aanzienlijk meer mais uit Oekraïne en onder andere soja uit Zuid-Amerika ingevoerd. Tegelijkertijd werd meer tarwe uitgevoerd. Het overig droog massagoed, dat onder andere bestaat uit materialen voor de bouw en grondstoffen voor de industrie en uit biomassa, nam met 11,9% toe.

De overslag van containers nam met 2,7% toe in gewicht en met 1,9% in TEU (standaardmaat voor containers). De groei heeft vooral vanaf maart doorgezet, met een gemiddelde groei per maand ten opzichte van dezelfde periode in 2013 van 4,5%. Deepsea lading nam met 3,2% toe (in ton en TEU) door toename van de volumes op de oost-west routes, zowel Azië – Rotterdam als Noord-Amerika – Rotterdam, als ook in de aanvoer van containers uit Zuid-Amerika. Het feeder volume bleef achter ten opzichte van de eerste helft van 2013 (-3,8% in ton, -4,7% in TEU) omdat vanaf eind juni 2013 een aantal ladingpakketten naar Hamburg werd verplaatst. Vanaf begin dit jaar ontwikkelt het feeder volume zich weer positief, niet alleen van en naar de landen rond de Oostzee maar ook van en naar het Verenigd Koninkrijk. De overslag van shortsea containers groeide met 6,1% in ton en 2,6% in TEU. De groei betreft vooral het vervoer tussen Rotterdam en de Baltische staten en Rusland en dat tussen Rotterdam en het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Een belangrijke reden hiervoor is de aantrekkende Britse economie. Dat is ook de verklaring van het aantrekken van het RoRo-verkeer met 8,4%. Overig stukgoed werd 28,5% meer overgeslagen door het aantrekken van de vraag naar staalproducten en een toename van projectlading, met name voor de offshore industrie.

Het aantal zeeschepen dat de haven heeft aangelopen in de eerste helft van dit jaar is gedaald met 1,5% tot 14.417. Dit is onder andere het gevolg van schaalvergroting in de containersector.

Het Havenbedrijf verwacht over heel 2014 een groei van de totale overslag van circa 1%.

Ontwikkelingen in de komende jaren

De haven van Rotterdam is met zijn 150.000 banen en bijdrage van 3,3% aan het BBP van groot belang voor de regionale en nationale economie. De haven heeft zich de afgelopen decennia sterk ontwikkeld op het gebied van met name olie(producten), raffinage, chemie, droge bulk en containers. Deze sectoren blijven de komende decennia de belangrijkste pijlers onder de haven, maar vernieuwing en verbreding zorgen ervoor dat de haven ook op lange termijn zijn wezenlijke bijdrage aan de welvaart blijft leveren. Het Havenbedrijf zet daarom in op een breed spectrum van projecten om de bestaande sectoren te versterken en tegelijkertijd ruimte te bieden aan nieuwe activiteiten.

In de sector nat massagoed, raffinage en chemie werkt het Havenbedrijf hard aan de realisatie van een LNG breakbulk terminal, de ontwikkeling van Rotterdam als hub voor ruwe olie, de realisatie van een grootschalige pilot voor CO2-afvang en -opslag (CCS), de ontwikkeling van een biobased chemical cluster op Maasvlakte 2 en het versterken van het chemie-cluster door invulling van de ‘ontbrekende’ schakels en ontwikkeling van multi-user pijpleidingen. Daarnaast investeert het Havenbedrijf in nieuwe nautische infrastructuur bij bestaande klanten, verdieping van vaarwegen en havenbekkens ten behoeve van een betere nautische bereikbaarheid van haventerreinen, en de aanleg van nieuwe voorzieningen voor boord/ boord overslag op Maasvlakte 2. Door het ontwikkelen en bouwen van een gezamenlijke energie-infrastructuur voor warmte, stoom en CO2 (Deltaplan Energie Infrastructuur) wil het Havenbedrijf een substantiële verhoging van de energie-efficiency in het havengebied bereiken.

In het marktsegment droog massagoed zet het Havenbedrijf onder andere in op een substantiële toename van de overslag van biomassa en verdieping van de havenbekkens in de Botlek zodat bedrijven in dit gebied voor grotere schepen bereikbaar zijn.

In de containersector ligt de focus op een optimale dienstverlening aan de zeevaart door middel van het project Schip Centraal en het creëren van efficiënte logistieke processen tussen de bestaande en nieuwe containerterminals op Maasvlakte 1 en 2 met het project Container Logistiek Maasvlakte. Daarnaast zet het Havenbedrijf, samen met de markt, in op ontwikkeling van het achterlandproduct daarbij gaat veel aandacht uit naar het spoor. Ook stuurt het Havenbedrijf aan op toepassing van IT en verbeterde ketenefficiency in de binnenvaart.

Het Havenbedrijf ziet kansen in marktsegmenten als de offshore industrie, zowel in het stadshavensgebied als op Maasvlakte 2. Deze sector is voor Nederland van groot belang wat betreft toegevoegde waarde en werkgelegenheid.

Het Havenbedrijf wil trendsettend zijn op het gebied van milieu en duurzaamheid. Dit blijkt uit verschillende hierboven genoemde projecten zoals de inzet voor de realisatie van een LNG breakbulk terminal (toepassing van LNG in de transportsector zorgt voor een forse reductie van de uitstoot vergeleken met de nu gebruikte brandstoffen) en het Deltaplan Energie-infrastructuur. Doel hiervan is om kassen, woningen en kantoren in het Westland, Den Haag en Leiden te verwarmen met restwarmte van de industrie in het havengebied. Dit zorgt voor een energiebesparing van 20 P.J. ofwel 20% van de doelstelling van het nationaal Energieakkoord en een forse reductie van de uitstoot van CO2 in de regio.

Financiën
Ten opzichte van de eerste helft van 2013 is de omzet in 2014 met € 8,6 miljoen toegenomen. Dit is voornamelijk het gevolg van een toename van de inkomsten uit contracten (+5%), met name voor terreinen op Maasvlakte 2. Daarnaast zijn de opbrengsten uit havengelden gelijk gebleven (0%) als gevolg van een kleine toename van de overslag gecombineerd met een gematigd prijsbeleid. De operationele lasten zijn op halfjaarbasis lager dan in 2013 (€ 9,6 miljoen) voornamelijk door lagere personeels- (-4%) en exploitatielasten (-9%). Daartegenover staan hogere afschrijvingen en financiële lasten. De hogere afschrijvingen zijn het gevolg van de hoge investeringsvolume van de afgelopen jaren. De stijging van de financiële lasten wordt met name veroorzaakt doordat er minder bouwrente wordt geactiveerd dan vorig jaar door ingebruikname Maasvlakte 2. Voor de nieuwe deelneming in Brazilië zijn er voorbereidingskosten gemaakt (€ 4 miljoen) die onder andere leiden tot een afname van het resultaat uit deelnemingen in de 1e helft van 2014 naar een negatief resultaat. Tezamen zorgen deze ontwikkelingen in 2014 voor een lichte stijging van het netto resultaat ten opzichte van het eerste halfjaar 2013 (€ 1,8 miljoen). De resultaatontwikkeling ligt in lijn met de verwachtingen en zorgt voor de solide financiële basis die nodig is om de investeringsambities waar te maken en verplichtingen na te kunnen komen.

In de afgelopen jaren, met name 2010 – 2013, bevonden de investeringen van het Havenbedrijf zich op een zeer hoog niveau door de aanleg van Maasvlakte 2.

Naar verwachting lopen de totale investeringen terug van € 263 miljoen in 2013 tot ongeveer € 203 miljoen in 2014. Daarmee komen de investeringen terug op het niveau van voor de aanleg van Maasvlakte 2. De verbreding van de Amazonehaven, circa € 200 miljoen, één van de grootste investeringen in het bestaand Rotterdams gebied, is in april 2014 geheel gereed gekomen voor gebruik. De ambitie van het Havenbedrijf is structureel fors te blijven investeren in het havengebied.

Een gezonde kasstroom is nodig om verplichtingen na te kunnen komen en te kunnen blijven investeren in de infrastructuur van de haven. Door de groei van het bedrijfsresultaat is er een toename van de operationele kasstroom (€ 177,2 miljoen) in het eerste halfjaar van 2014. De betalingen voor de investeringen (€ 99,3 miljoen) en het dividend (€ 87,4 miljoen) vormen in de eerste helft van 2014 het grootste deel van de investerings- en financieringskasstroom. Per saldo zijn de totale liquide middelen ten opzichte van het begin van het boekjaar afgenomen (€ 27,6 miljoen). In de eerste helft van 2013 was er nog sprake van een toename (€ 69,4 miljoen) wat voornamelijk veroorzaakt werd door een lening-opname van € 450 miljoen. Een groot deel daarvan is destijds gebruikt voor investeringen. Daarnaast is er een terugstorting geweest (€ 295 miljoen) van de in 2011 en 2012 ontvangen Rijksbijdrage. De verwachting is dat in de tweede helft van 2014 de kasstroom ten opzichte van de eerste helft 2014 zal verbeteren.

Meer… Port of Rotterdam