Liberalisering van de Europese energiemarkten: we zijn er nog niet!


Speech: Wat heeft de liberalisering van de Europese energiemarkten ons
opgeleverd?

Op 12 mei gaf Gertjan Lankhorst, CEO van GasTerra, een speech op de
Flame-conferentie in Amsterdam. Onderwerp: Wat heeft de liberalisering van de
Europese energiemarkten ons opgeleverd? Het antwoord: veel maar we zijn er nog
niet en nieuwe inititatieven van de EU dreigen de positieve trend van het
verleden om te keren.

Speech Flame – Gertjan Lankhorst, 12 mei 2011

Dames en heren,
Loopt u wel eens over een markt? Het heeft iets vertrouwds, de kooplieden die
luidruchtig hun producten aanprijzen, klanten die de waar kritisch keuren, de
slenteraars die op een afstandje kijken of er wellicht iets van hun gading in
een van de kramen ligt.
Op een markt zien we wat de essentie uitmaakt van economische activiteit: er
zijn aanbieders/verkopers en er zijn afnemers/klanten. Die moeten elkaar op de
een of andere manier zien te vinden en dat doen ze gewoonlijk ook. Er is
vrijheid, maar in gebondenheid. Er zijn vergunningen, wettelijke voorschriften,
er is een marktreglement en een marktmeester die er op toeziet dat alles volgens
de regels en afspraken gebeurt.
Waarom vertel ik u dit? Dat doe ik, omdat een ouderwetse markt in
microformaat laat zien dat een vrije markt in beginsel een superieur systeem is.
Het zijn de verkopers en kopers die bepalen wat er met de koopwaar gebeurt.
Prijzen komen primair tot stand door de verhouding tussen vraag en aanbod en
concurrentieverhoudingen, onderling en met anderen. Er is geen centrale
instantie die zich actief met de commerciële handelingen bemoeit. Die beperkt
zich tot het scheppen van de voorwaarden, die ervoor zorgen dat het proces zo
soepel mogelijk verloopt. En het werkt kennelijk goed, want de markt in deze
vorm heeft de stormen van de tijd vrijwel ongewijzigd doorstaan.
Als wij economen spreken over ‘de markt’, hebben we het gewoonlijk over iets
dat veel ingewikkelder is: het geheel van economische transacties die dag in,
dag uit plaatsvinden. Lokaal, regionaal en mondiaal. Het verloopt allemaal een
stuk gecompliceerder dan op het marktplein, met talloos veel producten en
diensten, met virtuele markten waarop de koopwaar in een split second van
eigenaar verwisselt, met slimme producenten die voortdurend nieuwe producten
verzinnen om klanten te trekken en weg te lokken bij de concurrent. Er zijn
speculanten die niet geïnteresseerd zijn in het bezit of het gebruik van het
product, maar uitsluitend in de winst die met doorverkopen valt te behalen. Maar
het is en blijft een markt, met marktmeesters, de regulerende instanties, die
primair tot taak hebben ervoor te zorgen dat het systeem niet ontspoort, ten
nadele van de samenleving als geheel en de marktpartijen en consumenten in het
bijzonder.
Dames en heren,
De verhouding tussen markt en marktmeester – vanaf nu spreek ik over de
overheid, de regulators of de staat – is door de jaren heen veranderd. Je kunt
van een slingerbeweging spreken. Het lasserfaire–kapitalisme van de negentiende
eeuw maakte onder invloed van maatschappelijke en sociale misstanden en
politieke omwentelingen plaats voor een gereguleerde markt, met meer
overheidsinterventie. In een deel van de wereld nam de staat de economie zelfs
volledig over. Nadat was gebleken dat dit systeem vastliep in bureaucratie en
inefficiëntie, maakte de markt een spectaculaire comeback. De overheid
privatiseerde en verzelfstandigde er na de symbolische val van de muur op los,
zelfs in sectoren die traditioneel tot het publieke domein behoorden zoals de
zorg en het onderwijs. De energiesector vormde zoals u allen weet hierop geen
uitzondering. In Europa zijn monopolies en staatsbedrijven sinds het einde van
de jaren tachtig in rap tempo opengebroken of in particuliere handen overgegaan.
Geïntegreerde energiebedrijven zijn gesplitst in transportondernemingen, die
veelal in staatshanden bleven of kwamen, en commerciële marktpartijen, die de
productie en handel voor hun rekening nemen. Kortom, de markt is
geliberaliseerd.
Heeft deze liberalisering ons gebracht wat we ervan verwachtten? We wilden
immers een efficiëntere energiemarkt; we wilden de netwerktoegang harmoniseren;
we wilden particuliere investeringen in nieuwe infrastructuur aanmoedigen en,
ten slotte, we wilden de kwetsbaarste marktpartij, de consument, beschermen.
Ik meen dat we van een succesverhaal kunnen spreken, althans grotendeels.
Maar ik zeg er meteen bij dat we er nog niet zijn en dat de positieve trend die
in de jaren negentig met de liberalisering is ingezet, dreigt te worden
omgekeerd door teveel overheidsbemoeienis en hernieuwd
staatsinterventionisme.
Laat ik om de resultaten van de marktliberalisering te analyseren enkele
succesindicatoren van de gasmarkt met u doornemen.
Om te beginnen de prijs. Op dit moment lijken de consumentenprijzen
lager dan ze zouden zijn geweest zonder liberalisering. De marges in de
waardeketen zijn verkleind. Nochtans is het te vroeg om te kunnen beoordelen of
dit een structureel gevolg van liberalisering is. We kennen de effecten op de
langere termijn nog niet.
Dan de commerciële vrijheid. Consumenten hebben tegenwoordig in de
meeste gevallen
de mogelijkheid om zelf hun energie, c.q. gasleverancier te kiezen. Dat heeft
tot heftige concurrentie tussen aanbieders geleid, op prijs én – zeg ik er met
genoegen bij – op duurzaamheid. Er zijn in verschillende landen handelsplaatsen,
gas hubs, ontstaan waarop steeds meer marktpartijen handelen in
gasleveringscontracten. Mede door deze ontwikkeling heeft aardgas als
energiebron en energiedrager een eigen dynamiek ontwikkeld, naast olie, kolen en
elektriciteit. Marktpartijen hebben gereguleerde toegang gekregen tot door
anderen gebouwde netwerken. De mogelijkheid om capaciteit door te verkopen,
secondary trading, moet echter nog tot ontwikkeling komen. En invoering
van het one stop shopping-principe lijkt nog ver weg.
De leveringszekerheid, security of supply, is dankzij de
liberalisering toegenomen. Liquide markten hebben de oplossing van problemen
zoals de Russisch-Oekraïnse crises vergemakkelijkt. Marktpartijen bleken in
staat beschikbare voorraden te verdelen onder hen die ze het meest nodig hadden.
Maar, de splitsing van functies in de gaswaardeketen heeft voor wat betreft het
beleveren van afnemers geleid tot spreiding van verantwoordelijkheden tussen
verschillende actoren. Daar zijn overheden kennelijk zenuwachtig van geworden.
De Russisch-Oekraïnse crises hebben hun het politieke momentum verschaft om meer
en strengere regelgeving op het gebied van leveringszekerheid voor te stellen en
in te voeren. Daarmee hebben zij afstand genomen van het liberaliseringsproces
dat de leveringszekerheid juist heeft bevorderd.
De eindverbruikers hebben volop geprofiteerd van de vrije
energiemarkt. Zoals ik al zei, is het relatieve prijsniveau naar het zich laat
aanzien structureel gedaald. Daarnaast is de positie van de consument zowel door
de toegenomen concurrentie als door nieuwe regelgeving verbeterd. Denk aan de
wettelijke beschermingsmaatregelen die in veel landen zijn ingevoerd. De
Citizen’s Energy Forum, ingesteld om internationaal best practices op dit
vlak te monitoren kan verder bijdragen aan de bescherming van de consument.
De splitsing van energie- en gasbedrijven heeft het
investeringsklimaat ontegenzeggelijk verbeterd. Het heeft mogelijk
perverse redenen om niet te investeren weggenomen. Daar staat tegenover dat de
investeringsrisico’s voor de gesplitste energiebedrijven veel groter zijn dan
voor de voorheen ongesplitste ondernemingen. En dat bemoeilijkt de
besluitvorming omtrent investeringen in infrastructuur. Het is moeilijk
kosteneffectieve tarieven te bepalen, doordat de afstand tussen de werelden van
het contract – de gashandel – en de infrastructuur – het gastransport – is
toegenomen. Het stimuleren van investeringen lijkt echter niet de eerste
prioriteit van de regulators. Ik kan verschillende voorbeelden geven van
patstellingen tussen transportondernemingen en betrokken overheden. Hoe moeten
we duidelijke investeringssignalen krijgen?
Dames en heren,
Er is, zoals uit mijn betoog blijkt, veel gebeurd sinds in de jaren negentig
de eerste voorzichtige stappen werden gezet om de energiemarkt te liberaliseren.
Mogen we tevreden zijn met wat tot nu toe is bereikt?
Net als de voormalige naoorlogse Chinese premier Tsjoe en-Lai, die ooit werd
gevraagd wat de invloed was van de Franse revolutie op de wereldgeschiedenis,
kan ik alleen maar zeggen: het is nog te vroeg om hierop te kunnen
antwoorden.
Ik ben absoluut van mening dat veel nuttige en effectieve maatregelen zijn
genomen. Het marktmodel is nog steeds op koers. Echter, het kost tijd om
Europees beleid om te zetten in wetten en regels. Het kost vaak nóg meer tijd om
die wetten en regels in de lidstaten in te voeren en het effect ervan te zien.
Ik begrijp dat dit tot ongeduld leidt bij beleidsmakers, maar het is natuurlijk
contraproductief om steeds maar weer nieuwe regels te bedenken. Wat me hierbij
het meest verontrust, is dat er een politieke tendens is ontstaan om het domein
van de regelgeving uit te breiden naar de handel in commodity. Het gaat er dus
kennelijk niet meer alleen om de werking van de gasmarkt te verbeteren, wat
onder meer gebeurde door natuurlijke monopolies in de gaswaardeketen te
verbieden. De overheid wil ook plaatsnemen op de stoel van de ondernemer door
zich actief te bemoeien met de inkoop en verkoop van gas. Dit onder het motto
van verbetering van de leveringszekerheid. Een voorbeeld hiervan is de
voorgenomen verplichte hub2hub-levering. Zorgwekkend is ook de verplichte
beperking van renominatierechten, die de waarde van langetermijncontracten en
dus de leveringszekerheid negatief beïnvloedt. Slecht voor de marktwerking zijn
daarnaast een aantal financiële verplichtingen dat op onze sector afkomt, zoals
MIFID, die marktpartijen juist ontmoedigen om in gas te handelen. De
rechtstreeks politieke bemoeienis met de inkoop van aardgas is het laatste
treurige voorbeeld van ongewenste overheidsinterventie dat ik hier noem. Al deze
voorbeelden hebben met elkaar gemeen dat ze de vrijheid van handel en de
contractvrijheid inperken en het liberaliseringsproces in feite omdraaien.
Hoe, geachte aanwezigen, moeten we dit oplossen? Ik heb een eerste suggestie.
Zouden de dames en heren regulators in Brussel en elders even tijd kunnen
vrijmaken om op een mooie zomerdag eens over de dichtstbijzijnde markt te
wandelen? Wellicht om er iets te kopen, maar primair om goed te observeren. De
spelregels die hier gelden, dienen om de handel te versoepelen, een gelijk
speelveld voor iedereen te creëren en zowel de handelaar als de klant te
beschermen tegen oneerlijke praktijken. Meer is niet nodig voor een goed
functionerende markt. Het spel wordt gespeeld door de verkopers en de afnemers.
Door hen alleen.
Op regelgeving die dit spel moeilijker in plaats van makkelijker maakt, zit
niemand te wachten.
Bron: Gasterra, 17 mei 2011