Mysterie rond vrachtschip uit de Tachtigjarige Oorlog bijna ontrafeld

Op 4 juni gaat de jaarlijkse opgraving in het kader van de International Fieldschool for Maritime Archaeology (IFMAF) van start. Het is een vervolg op de opgraving die in 2011 plaatsvond, naar het oudst bekende karveel gebouwde vrachtschip in Nederland. De opgraving vindt plaats aan de Vogelweg 10 in Lelystad.

Na de opgraving van het wrak in juni en juli 2011, bleek dat er nog meer onderzoek nodig was naar dit bijzondere schip. Er bestaan nog vele vragen rondom het wrak: speelde het een rol in de Tachtigjarige Oorlog? Was het een geuzenschip of juist een Spaans schip? Of was het een vrachtschip dat zorgde voor goederenvervoer tussen de rede van Texel en Amsterdam om de lading van zeegaande schepen te lossen. Deze schepen konden niet in Amsterdam komen. Dit zou zeer bijzonder zijn: het zou het eerste schip met die functie zijn dat in Nederland gevonden is.

Jaarringonderzoek heeft uitgewezen dat het schip is gebouwd in 1553. Het schip moet tijdens een zware storm zijn gekapseisd; zware ballaststenen zijn van hun plaats geraakt, terwijl de met zand gevulde kist met stookplaats van plavuizen over de kop is gegaan en van zijn plaats is geraakt. Tijdens de opgraving in 2011 is een uitgebreide uitrusting en inventaris gevonden, die bestaat uit een stookplaats met bijbehorend stook- en kookgerei en gereedschappen. Zeer bijzondere vondsten zijn de drie rapieren (degens).

Het is voor het eerst dat ook een bijzonder samengestelde lading is aangetroffen. Houten tonnen gevuld met ongebluste kalk en zware ijzeren staven. De staven wijzen er op dat het^ schip mogelijk als lichter heeft gediend om zeegaande schepen op de rede van Texel van hun lading te ontdoen. Deze schepen hadden teveel diepgang voor de Zuiderzee. Het kan zijn dat het gaat om een vrachtschip met een escorte gewapende soldaten aan boord.

Kortom nog vele vragen omringen dit mysterieuze vaartuig. Tijdens de opgraving hopen we meer aanwijzingen te vinden over het schip en de bemanning.

In een vissersschip (van het type waterschip) dat eveneens op de Zuiderzee is vergaan en uit dezelfde periode dateert, zijn eveneens een hellebaard en een rapier gevonden. De meeste waterschepen hadden Amsterdam als thuishaven. Waarschijnlijk waren militairen aan boord die het waterschip moesten beschermen tegen watergeuzen, die onder leiding van Willem van Oranje in opstand waren gekomen tegen de landvoogd, die de Spaanse koning Filips II in ons land vertegenwoordigde. De stad Amsterdam stond aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog nog aan de zijde van de Spanjaarden. De wapens aan boord van het vrachtschip dat nu opnieuw wordt opgegraven tonen aan dat dit^ schip waarschijnlijk ook was voorzien van een militair escorte om het schip te beschermen, tijdens de vaart over de Zuiderzee, tegen de watergeuzen.

Deze vorm van bescherming werpt nieuw licht op de organisatie van de vaart over de Zuiderzee in het derde kwart van de 16e eeuw, aan het begin van de 80-jarige oorlog, de opstand tegen het Spaanse gezag onder leiding van Willem van Oranje. Ook werpt het nieuw licht op de kennelijk onveilige situatie op de Zuiderzee in die periode, die uiteindelijk culmineerde in de slag op de Zuiderzee in 1573, waarbij de watergeuzen de Spanjaarden hebben verslagen. De watergeuzen maakten de Zuiderzee blijkbaar zo onveilig dat een militair escorte noodzakelijk was. Gegevens over deze situatie zijn niet in schriftelijke bronnen te vinden: de binnen- en kustwateren was immers een zo goed als schriftloze subcultuur, waarvoor de maritieme archeologie de enige bron vormt.

Meer… Nieuwland Erfgoed