Windenergie in Nederland: toen, nu en straks

Op dinsdag 7 februari spreekt prof. Gerard van Bussel, hoogleraar Windenergie aan de TU Delft voor het Natuurwetenschappelijk Gezelschap Wageningen over het heden, verleden en toekomst van de windenergie in Nederland.

In de Gouden Eeuw was de windmolen een van de krachtigste industriële werktuigen, essentieel voor de ontwikkeling en de welvaart van ons land. 90 procent van de mechanische arbeid werd verricht door de wind. In de 19e eeuw decimeerde het aandeel in de mechanische arbeid door stoom- en verbrandingsmotoren.

Na de olieboycot in 1973 ontstond opnieuw interesse in windenergie en voor diversificatie van energiebronnen. Nieuwe windturbines werden ontwikkeld. De Nederlandse marktontwikkeling bleef helaas achter. Betrokken bedrijven kregen nooit een leidende rol op de snel groeiende internationale markt.

Nu, veertig jaar verder, merken we de gevolgen van ongebreideld gebruik van grondstoffen en uitstoot van broeikasgassen. De techniek staat niet stil. De tijd is rijp om wind als eindeloze energiebron op grote schaal in te zetten. In 2010 werd ongeveer 4,5 procent van ons elektriciteitsgebruik geproduceerd door windturbines, maar dat kan nog flink omhoog. Denemarken produceerde in 2010 23 procent van haar elektriciteit met windstroom en wil toe naar 50 procent.

Offshore windparken kunnen het aandeel groene stroom verder vergroten. De technologie daarvoor blijkt wezenlijk anders dan die voor windturbines op het land, en is nog grotendeels in ontwikkeling. Toekomstige offshore windturbines worden zeer groot worden, met diameters van 170 tot 200 meter en vermogens van 10 MW of meer.

Windturbines op ze en op land zullen dan 35 tot 40 procent van de elektriciteitsbehoefte in Nederland afdekken.

Gerard van Bussel (1952) is hoogleraar Windenergie aan de TU Delft. Hij is bestuurslid van de EAWE, de European Academy of Wind Energy.

Meer… Wageningen UR