Onderzoek naar gebruik ‘groene waterstof’ in raffinageproces

Zes Rotterdamse partijen gaan onderzoeken hoe duurzaam opgewekte elektriciteit, omgezet in waterstof, kan worden toegepast bij de productie van brandstoffen. TNO, Stedin Infradiensten (het commerciële bedrijf binnen de netwerkgroep Stedin), Smartport, Uniper, BP Refinery Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam gaan de technische en economische haalbaarheid van een power-to-gas fabriek in het Rotterdamse havengebied onderzoeken alsmede de noodzakelijke aanpassing in de regelgeving. Hiervoor ondertekenden de genoemde partners op 18 januari 2017 een samenwerkingsovereenkomst.

Met name door de realisatie van windparken op de Noordzee komt de komende decennia veel ‘groene stroom’ beschikbaar die via het netwerk van Tennet onder andere op de Maasvlakte aan land komt. Door elektrolyse kun je met deze stroom watermoleculen splitsen in zuurstof en waterstof. Dat laatste is op verschillende manieren toepasbaar. Het kan worden gebruikt als transportbrandstof en het kan worden bijgemengd in het gasnetwerk. Een voordeel van waterstof is dat het makkelijker kan worden opgeslagen dan elektriciteit waardoor pieken in de productie van wind- en zonne-energie opgevangen kunnen worden. Daarnaast is waterstof toepasbaar in industriële processen zoals waar dit onderzoek zich op richt.

Voor de raffinage van olie en de productie van brandstoffen is veel energie nodig. Traditioneel wordt hiervoor fossiele energie ingezet. Genoemde partijen gaan nu onderzoeken wat ervoor nodig is om een installatie te realiseren die op commerciële schaal duurzaam opgewekte elektriciteit omzet in waterstof en deze toe te passen in het productieproces van de BP raffinaderij in Rotterdam. Toepassing van waterstof is daarmee een belangrijke stap in de verduurzaming van de productie van brandstoffen in Rotterdam. Voor zover bekend wordt dit project uniek in zijn omvang. Bestaande power-to-gas installaties zoals de pilot unit van Stedin Infradiensten in Rozenburg hebben een fractie van de beoogde capaciteit van dit project.

Het onderzoek moet medio 2017 zijn afgerond. Dan moet duidelijk zijn wat een waterstoffabriek van deze omvang kost, welke aanpassingen in het productieproces van BP nodig zijn, wat nodig is om te zorgen dat deze manier van produceren en de regelgeving op elkaar aansluiten en hoe de business case van een dergelijk project eruit ziet. TNO kijkt specifiek naar de regulering in de keten rondom ‘groene waterstof’ als ook de synergie tussen waterstofproductie en energie uit wind op zee. Partijen zijn positief gestemd over de uitkomsten van dit onderzoek en daarmee de haalbaarheid van grootschalige toepassing van hernieuwbare waterstof in de productie van brandstoffen.